Loop ik vanochtend ons kantoor binnen, zie ik dat een oudere collega de vaatwasser aan het uitruimen is. Een beetje mopperend, ‘Waarom moet ik dit altijd doen?’, zet ze de kopjes in de kast. Twee andere collega’s, een stuk jonger dan zij, horen haar niet. Ze zijn in een heftige discussie over een webinar dat ze gezien hebben. De hippe woorden vliegen om je oren. Even later komt de stagiair binnenvallen. Vriendelijk wenst hij iedereen goeiemorgen, zet met zijn ene hand zijn computer aan, controleert zijn telefoon met de andere en gaat aan het werk.
Niks bijzonders, een normale werksituatie zoals we allemaal wel eens tegen komen. Toch zijn er wetmatigheden in te ontdekken. Het gedrag van iemand wordt niet alleen bepaald door zijn of haar karakter, de periode waarin je geboren en opgegroeid bent is ook van invloed op je doen en laten.
Dit geldt in het dagelijks leven, maar helemaal in het onderwijs. De collega die de vaatwasser uitruimt gedraagt zich anders en leert daarom ook anders. Om maar een voorbeeld te noemen: online leren zal ze veel minder snel omarmen dan de stagiair, die vanaf zijn vierde levensjaar al aan het internetten is.
Dit blog vertelt je hoe jij als docent de juiste leermiddelen kiest voor iedere generatie. Zo houd jij iedere generatie bij de les.
De Babyboomers
We beginnen met de babyboomers, de generatie van vlak na de oorlog, zo tussen 1946 en 1960. Na de oorlog is er een periode van opbouw en een stijgende welvaart en groeiende economie. Dit heeft gevolgen voor de mensen die in die periode zijn geboren. Zij willen zichzelf ontplooien en niet doen wat anderen zeggen dat ze moeten doen. Daarbij is het belangrijk om de vrije moraal te verdedigen.
Ze krijgen pas met computers te maken als ze al wat ouder zijn. De eerste PC komt in 1983 in Nederland op de markt en pas einde jaren 80 hebben de meeste bedrijven een PC in hun kantoor. Op dat moment zijn de boomers al een poosje aan het werk. Deze groep is dus niet opgegroeid met digitale apparatuur en zal gebruik van schoolbord, schrift en lesboek helemaal niet zo’n slecht idee vinden. Sterker nog, als je deze groep in de klas hebt zitten, houd er dan rekening mee dat digitale leermiddelen in sommige gevallen een obstakel zijn.
Natuurlijk is het niet onmogelijk bij deze groep digitale hulpmiddelen in te zetten. Je moet dan wel ruim de tijd nemen om het te introduceren en continu waken dat iedereen op de juiste knopjes blijft drukken.
De generatie X
Met de generatie X, geboren tussen 1961 en 1980 wordt dit al heel anders. Deze generatie wordt ook wel generatie Nix genoemd. Zij hoeven geen barricades meer te bestormen, dat hebben hun ouders al gedaan. En in plaats van voorspoed krijgen zij te maken met economisch verval, het is niet meer zo makkelijk om een baan te vinden. Dit maakt ze tot een ietwat ‘brave’ generatie, de wereld ligt immers niet aan hun voeten.
Ze zijn loyaal aan hun werkgever, lezen de gebruikershandleiding en vinden het niet erg om een uurtje langer door te werken. ‘Het werk moet af’ is een bekende kreet in deze leeftijdsgroep. Ze zijn een beetje sceptisch, ook tegenover het gebruik van digitale leermiddelen en nieuwe leerstijlen. ‘Het moet wel werken’. Maar als het werkt, zullen ze het omarmen. Het zijn gemotiveerde en pragmatische mensen die meer geïnteresseerd zijn in het eindresultaat dan in het proces.
Stel daarom duidelijke leerdoelen en laat in het leerproces ruimte voor eigen invulling. Met e-learning is deze groep goed te bereiken. Dit type leermiddel spreekt voor zich en is al voldoende 'ingeburgerd'.
De generatie Y
Generatie Y zijn de milennials, geboren tussen 1981 en 1995. Deze groep groeit op in een tijd van technologische vooruitgang en economische groei. Oneerbiedig zou je het een verwende leeftijdsgroep kunnen noemen. Achterbankgeneratie is een andere benaming; pa en ma regelen het wel. Wat volgt is een zelfverzekerde, optimistische generatie die gewend is haar zin te krijgen. Wat vinden ze belangrijk? Een snelle internetverbinding, competitie, nieuwe uitdagingen en een fijne vriendengroep.
En hoe kun je daar als docent op inspelen? Daag ze uit! Deze generatie wil geprikkeld worden en vindt al snel iets saai. Initieer discussies, ze zien je liever als gespreksleider/coach/vriend(in) dan als alleswetende docent.
Het leerproces is minstens zo belangrijk als het einddoel en innovatieve leermiddelen mogen niet ontbreken. Verras ze met webinars, podcasts, augmented & virtual reality, maar denk ook aan gaming. Gaming is niet alleen populair onder de allerjongsten. Het competitie element en de prikkelende werking van dit type leermiddel sluiten perfect aan op de beleveniswereld van de Y-generatie.
De generatie Z
Als laatste de generatie Z, de jongste generatie die we bespreken, geboren tussen 1995 en 2015. Ook deze groep heeft haar eigen specifieke kenmerken. Multitasken en keuzestress zijn de twee bekendste. Ze kunnen appen, netflixen, huiswerk maken en social media volgen tegelijk. Hun wereld is veel groter dan de wereld van de boomer. Toen de boomer twaalf was, kon hij kiezen uit ponypark Slagharen of Artis. De twaalfjarige ‘digital native’ moet een keus maken of hij naar een afgelegen dorpje in de Himalaya of in een volledige, door anderen ontworpen, virtuele wereld gaat.
Het leven is voor hen een stuk minder eenvoudig dan dat het voor hun ouders was. De wereld is onstabieler geworden en meer op het individu gericht. Dit maakt ze realistischer; jong als ze zijn, denken ze nu al na over een vaste baan of liever nog een eigen onderneming.
Bij het lesgeven moet je er rekening mee houden dat ze een korte spanningsboog hebben. Afwisseling is het toverwoord. Lange teksten zijn niet aan ze besteed, korte video’s en animaties daarentegen wel en als het kan online. Omdat ze zoveel online zitten kunnen ze overal en altijd hun huiswerk maken. Geef ze doelen en deadlines en laat ze zelf invullen hoe ze hun doel bereiken.