De bedrijfsscholen bij Aeres Tech zijn hoofdzakelijk toegespitst op de machines en technieken van de desbetreffende merken. Maar er is ook een algemene, merkonafhankelijke variant: Aeres Tech Landbouwmechanisatie. Eerder droeg deze opleiding de naam ‘Fedecom Academy’, het opleidingstraject van brancheorganisatie Fedecom. Hoewel de opzet grotendeels gelijk is gebleven, heet deze opleiding tegenwoordig ‘Aeres Tech Landbouwmechanisatie’.
Volgens Jeroen Ekkelenkamp, opleidings- en onderwijscoördinator van Aeres Tech, is de opzet van deze opleiding breder dan de bedrijfsscholen. “De algemene opleiding is interessant voor monteurs die werkzaam zijn bij een mechanisatiebedrijf die niet één maar juist meerdere merken vertegenwoordigt. Dat wil overigens niet zeggen dat studenten die bijvoorbeeld bij een John Deere- of New Holland-dealer werken, zich niet mogen inschrijven voor deze opleiding.” De inhoud van de opleiding is grotendeels gelijk aan de van de bedrijfsscholen. “Elke student krijgt les over bijvoorbeeld motoren, transmissies, hydrauliek en elektrotechniek. Enig verschil is dat bij de bedrijfsscholen dieper wordt ingegaan op de techniek die de desbetreffende fabrikant toepast”, aldus Ekkelenkamp. Het is overigens een misverstand dat er in de algemene opleiding ook aandacht wordt besteedt aan machines buiten de landbouw. “Voor grondverzetmachines hebben we sinds vorig jaar een aparte opleiding. Tuin- en parkmachines kunnen in een keuzedeel wel aan bod worden gebracht”, benadrukt Ekkelenkamp.
Tekst gaat verder onder de foto
De diepte in
Aeres Tech Landbouwmechanisatie is er in drie varianten: niveau 2, 3 en 4. Tijdens de eenjarige niveau 2-opleiding leert de monteur meer over basistechnieken en wordt hij klaargestoomd voor de tweejarige niveau 3-opleiding. In deze opleiding gaat de student verder de diepte in en wordt hij allround technicus mobiele werktuigen. In de tweejarige niveau 4-opleiding wordt de monteur opgeleid tot technisch specialist mobiele werktuigen. Hierbij leert de student onder meer storingen opsporen en diagnoses stellen met behulp van speciale soft- en hardware. De soft- en hardware die hiervoor nodig is, verschilt sterk per merk. “Bij de algemene opleiding werken de leerlingen niet met de specifieke computerprogramma’s van de fabrikanten maar met algemene storingsprogramma’s”, aldus Ekkelenkamp. Een ander verschil is dat de studenten in de niveau 4-opleiding geen producttrainingen volgt. “Daarvoor in de plaats wordt er dieper ingegaan op bijvoorbeeld hydrauliek, motoren en elektrotechniek.”
Leerbedrijf
Net zoals bij de bedrijfsscholen werkt de student tijdens zijn opleiding bij een landbouwmechanisatiebedijf. Dit mag een merkdealer zijn, maar ook een mechanisatiebedrijf die uiteenlopende landbouwmachines verkoopt. Het is wel belangrijk dat het mechanisatiebedrijf door de SBB (samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven) is uitgeroepen tot ‘erkend leerbedrijf’. Ook moet er een praktijkbegeleider op de werkvloer aanwezig zijn die tijd investeert in de begeleiding van de student.